Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Psalmen 136

[1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23] [24] [25] [26] [27] [28] [29] [30] [31] [32] [33] [34] [35] [36] [37] [38] [39] [40] [41] [42] [43] [44] [45] [46] [47] [48] [49] [50] [51] [52] [53] [54] [55] [56] [57] [58] [59] [60] [61] [62] [63] [64] [65] [66] [67] [68] [69] [70] [71] [72] [73] [74] [75] [76] [77] [78] [79] [80] [81] [82] [83] [84] [85] [86] [87] [88] [89] [90] [91] [92] [93] [94] [95] [96] [97] [98] [99] [100] [101] [102] [103] [104] [105] [106] [107] [108] [109] [110] [111] [112] [113] [114] [115] [116] [117] [118] [119] [120] [121] [122] [123] [124] [125] [126] [127] [128] [129] [130] [131] [132] [133] [134] [135] [136] [137] [138] [139] [140] [141] [142] [143] [144] [145] [146] [147] [148] [149] [150]

136:1 Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid;

136:2 Looft den God der goden; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:3 Looft den Heere der heren; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:4 Dien, Die alleen grote wonderen doet; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:5 Dien, die de hemelen met verstand gemaakt heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:6 Dien, Die de aarde op het water uitgespannen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:7 Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:8 De zon tot heerschappij op den dag; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:9 De maan en sterren tot heerschappij in den nacht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:10 Dien, Die de Egyptenaren geslagen heeft in hun eerstgeborenen; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:11 En heeft Israel uit het midden van hen uitgebracht; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:12 Met een sterke hand, en met een uitgestrekte arm; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:13 Dien, Die de Schelfzee in delen deelde; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:14 En voerde Israel door het midden van dezelve; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:15 Hij heeft Farao met zijn heir gestort in de Schelfzee; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:16 Die Zijn volk door de woestijn geleid heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:17 Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:18 En heeft heerlijke koningen gedood; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:19 Sihon, den Amorietischen koning; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:20 En Og, den koning van Basan; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:21 En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:22 Ten erve aan Zijn knecht Israel; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:23 Die aan ons gedacht heeft in onze nederigheid; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:24 En Hij heeft ons onzen tegenpartijders ontrukt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:25 Die allen vlees spijs geeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

136:26 Looft den God des hemels; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

 

Created with HTMLCompiler by BibleDatabase