Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Psalmen 104

[1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23] [24] [25] [26] [27] [28] [29] [30] [31] [32] [33] [34] [35] [36] [37] [38] [39] [40] [41] [42] [43] [44] [45] [46] [47] [48] [49] [50] [51] [52] [53] [54] [55] [56] [57] [58] [59] [60] [61] [62] [63] [64] [65] [66] [67] [68] [69] [70] [71] [72] [73] [74] [75] [76] [77] [78] [79] [80] [81] [82] [83] [84] [85] [86] [87] [88] [89] [90] [91] [92] [93] [94] [95] [96] [97] [98] [99] [100] [101] [102] [103] [104] [105] [106] [107] [108] [109] [110] [111] [112] [113] [114] [115] [116] [117] [118] [119] [120] [121] [122] [123] [124] [125] [126] [127] [128] [129] [130] [131] [132] [133] [134] [135] [136] [137] [138] [139] [140] [141] [142] [143] [144] [145] [146] [147] [148] [149] [150]

104:1 Loof den HEERE, mijn ziel! O HEERE, mijn God! Gij zijt zeer groot, Gij zijt bekleed met majesteit en heerlijkheid.

104:2 Hij bedekt Zich met het licht, als met een kleed; Hij rekt den hemel uit als een gordijn.

104:3 Die Zijn opperzalen zoldert in de wateren, Die van de wolken Zijn wagen maakt, Die op de vleugelen des winds wandelt.

104:4 Hij maakt Zijn engelen geesten, Zijn dienaars tot een vlammend vuur.

104:5 Hij heeft de aarde gegrond op haar grondvesten; zij zal nimmermeer noch eeuwiglijk wankelen.

104:6 Gij hadt ze met den afgrond als een kleed overdekt; de wateren stonden boven de bergen.

104:7 Van Uw schelden vloden zij, zij haastten zich weg voor de stem Uws donders.

104:8 De bergen rezen op, de dalen daalden, ter plaatse, die Gij voor hen gegrond hadt.

104:9 Gij hebt een paal gesteld, dien zij niet overgaan zullen; zij zullen de aarde niet weder bedekken.

104:10 Die de fonteinen uitzendt door de dalen, dat zij tussen de gebergten henen wandelen.

104:11 Zij drenken al het gedierte des velds; de woudezels breken er hun dorst mede.

104:12 Bij dezelve woont het gevogelte des hemels, een stem gevende van tussen de takken.

104:13 Hij drenkt de bergen uit Zijn opperzalen; de aarde wordt verzadigd van de vrucht Uwer werken.

104:14 Hij doet het gras uitspruiten voor de beesten, en het kruid tot dienst des mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen.

104:15 En den wijn, die het hart des mensen verheugt, doende het aangezicht blinken van olie; en het brood, dat het hart des mensen sterkt.

104:16 De bomen des HEEREN worden verzadigd, de cederbomen van Libanon, die Hij geplant heeft;

104:17 Alwaar de vogeltjes nestelen; des ooievaars huis zijn de dennebomen.

104:18 De hoge bergen zijn voor de steenbokken; de steenrotsen zijn een vertrek voor de konijnen.

104:19 Hij heeft de maan gemaakt tot de gezette tijden, de zon weet haar ondergang.

104:20 Gij beschikt de duisternis, en het wordt nacht, in denwelken al het gedierte des wouds uittreedt:

104:21 De jonge leeuwen, briesende om een roof, en om hun spijs van God te zoeken.

104:22 De zon opgaande, maken zij zich weg, en liggen neder in hun holen.

104:23 De mens gaat dan uit tot zijn werk, en naar zijn arbeid tot den avond toe.

104:24 Hoe groot zijn Uw werken, o HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; het aardrijk is vol van Uw goederen.

104:25 Deze zee, die groot en wijd van ruimte is, daarin is het wriemelende gedierte, en dat zonder getal, kleine gedierten met grote.

104:26 Daar wandelen de schepen, en de Leviathan, dien Gij geformeerd hebt, om daarin te spelen.

104:27 Zij allen wachten op U, dat Gij hun hun spijze geeft te zijner tijd.

104:28 Geeft Gij ze hun, zij vergaderen ze; doet Gij Uw hand open, zij worden met goed verzadigd.

104:29 Verbergt Gij Uw aangezicht, zij worden verschrikt; neemt Gij hun adem weg, zij sterven, en zij keren weder tot hun stof.

104:30 Zendt Gij Uw Geest uit, zo worden zij geschapen, en Gij vernieuwt het gelaat des aardrijks.

104:31 De heerlijkheid des HEEREN zij tot in der eeuwigheid; de HEERE verblijde Zich in Zijn werken.

104:32 Als Hij de aarde aanschouwt, zo beeft zij; als Hij de bergen aanroert, zo roken zij.

104:33 Ik zal den HEERE zingen in mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben.

104:34 Mijn overdenking van Hem zal zoet zijn; ik zal mij in den HEERE verblijden.

104:35 De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en de goddelozen zullen niet meer zijn. Loof den HEERE, mijn ziel! Hallelujah!

 

Created with HTMLCompiler by BibleDatabase