Main Index: Hollands Statenvertaling

 

Psalmen 44

[1] [2] [3] [4] [5] [6] [7] [8] [9] [10] [11] [12] [13] [14] [15] [16] [17] [18] [19] [20] [21] [22] [23] [24] [25] [26] [27] [28] [29] [30] [31] [32] [33] [34] [35] [36] [37] [38] [39] [40] [41] [42] [43] [44] [45] [46] [47] [48] [49] [50] [51] [52] [53] [54] [55] [56] [57] [58] [59] [60] [61] [62] [63] [64] [65] [66] [67] [68] [69] [70] [71] [72] [73] [74] [75] [76] [77] [78] [79] [80] [81] [82] [83] [84] [85] [86] [87] [88] [89] [90] [91] [92] [93] [94] [95] [96] [97] [98] [99] [100] [101] [102] [103] [104] [105] [106] [107] [108] [109] [110] [111] [112] [113] [114] [115] [116] [117] [118] [119] [120] [121] [122] [123] [124] [125] [126] [127] [128] [129] [130] [131] [132] [133] [134] [135] [136] [137] [138] [139] [140] [141] [142] [143] [144] [145] [146] [147] [148] [149] [150]

44:1 Een onderwijzing, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. (44:2) O God! wij hebben het met onze oren gehoord, onze vaders hebben het ons verteld: Gij hebt een werk gewrocht in hun dagen, in de dagen van ouds.

44:2 (44:3) Gij hebt de heidenen met Uw hand uit de bezitting verdreven, maar henlieden geplant; Gij hebt de volken geplaagd, henlieden daarentegen doen voortschieten.

44:3 (44:4) Want zij hebben het land niet geerfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat Gij een welbehagen in hen hadt.

44:4 (44:5) Gij Zelf zijt mijn Koning, o God! gebied de verlossingen Jakobs.

44:5 (44:6) Door U zullen wij onze wederpartijders met hoornen stoten; in Uw Naam zullen wij vertreden, die tegen ons opstaan.

44:6 (44:7) Want ik vertrouw niet op mijn boog, en mijn zwaard zal mij niet verlossen.

44:7 (44:8) Maar Gij verlost ons van onze wederpartijders, en Gij maakt onze haters beschaamd.

44:8 (44:9) In God roemen wij den gansen dag, en Uw Naam zullen wij loven in eeuwigheid. Sela.

44:9 (44:10) Maar nu hebt Gij ons verstoten en te schande gemaakt, dewijl Gij met onze krijgsheiren niet uittrekt.

44:10 (44:11) Gij doet ons achterwaarts keren van den wederpartijder; en onze haters beroven ons voor zich.

44:11 (44:12) Gij geeft ons over als schapen ter spijze, en Gij verstrooit ons onder de heidenen.

44:12 (44:13) Gij verkoopt Uw volk om geen waardij; en Gij verhoogt hun prijs niet.

44:13 (44:14) Gij stelt ons onze naburen tot smaad, tot spot en schimp dengenen, die rondom ons zijn.

44:14 (44:15) Gij stelt ons tot een spreekwoord onder de heidenen, tot een hoofdschudding onder de volken.

44:15 (44:16) Mijn schande is den gansen dag voor mij, en de schaamte mijns aangezichts bedekt mij;

44:16 (44:17) Om de stem des honers en des lasteraars, vanwege den vijand en den wraakgierige.

44:17 (44:18) Dit alles is ons overkomen, nochtans hebben wij U niet vergeten, noch valselijk gehandeld tegen Uw verbond.

44:18 (44:19) Ons hart is niet achterwaarts gekeerd, noch onze gang geweken van Uw pad.

44:19 (44:20) Hoewel Gij ons verpletterd hebt in een plaats der draken, en ons met een doodsschaduw bedekt hebt.

44:20 (44:21) Zo wij den Naam onzes Gods hadden vergeten, en onze handen tot een vreemden God uitgebreid,

44:21 (44:22) Zou God zulks niet onderzoeken? Want Hij weet de verborgenheden des harten.

44:22 (44:23) Maar om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij worden geacht als slachtschapen.

44:23 (44:24) Waak op, waarom zoudt Gij slapen, HEERE! Ontwaak, verstoot niet in eeuwigheid.

44:24 (44:25) Waarom zoudt Gij Uw aangezicht verbergen, onze ellende en onze onderdrukking vergeten?

44:25 (44:26) Want onze ziel is in het stof nedergebogen; onze buik kleeft aan de aarde.

44:26 (44:27) Sta op, ons ter hulp, en verlos ons om Uwer goedertierenheid wil.

 

Created with HTMLCompiler by BibleDatabase